Wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans)

Het wortellesieaaltje is een wereldwijd probleem. Het heeft een zeer brede waardplantenreeks. Naast directe schade versterkt het aaltje ook de aantasting door bepaalde bodemschimmels

Symptomen
Zeer typerend voor planten die beschadigd zijn door het wortellesie aaltje, zijn dwerggroei en een slecht ontwikkeld wortelgestel waarin fijnere haarworteltjes ontbreken. Op de aanwezige wortels zijn vaak ingezonken plekjes te zien. Deze plekjes zijn onregelmatig van vorm en zijn in een vroeg stadium licht van kleur. Naarmate de plekjes ouder zijn wordt de kleur donkerder.

Ontwikkeling en infectie
Het wortellesieaaltje dringt ondergrondse plantendelen binnen. Het aaltje belaagt met name nieuw ontwikkelde wortels. De nematode verplaatst zich in de buitenste weefsellagen van cel tot cel door deze aan te prikken. De celinhoud wordt omgezet in voedsel. 6 tot 10 weken nadat de eerste infectie heeft plaatsgevonden, verlaten veel nematoden de plant en worden ze op veel plaatsen in de bodem teruggevonden. Een aantal blijft achter in het afstervende plantenweefsel. Zo zijn ze goed bestand tegen weersinvloeden en kunnen ze makkelijk overleven tot het volgende groeiseizoen. Na de bevruchting worden de eieren door de vrouwtjes zowel binnen als buiten de wortel afgezet. De overgang van het eerste stadium naar het tweede stadium vindt in het ei plaats waarna de larven het ei verlaten en direct in staat zijn om het weefsel binnen te dringen. Afhankelijk van de temperatuur en van de waardplant, duurt de  levenscyclus van de nematode 20-92 dagen. De temperatuur waarbij de populatie zich optimaal ontwikkelt, ligt tussen 20 en 30° C. De problemen zijn groter op de lichtere grondsoorten.

Voorkomen en bestrijden
Het is moeilijk om wortellesieaaltje goed te beheersen. Vanwege de brede waardplantenreeks is gewasrotatie van beperkte betekenis. Suikerbiet, spinazie en rode biet zijn slechte waardplanten. De teelt van Tagetes (afrikaantjes) heeft een sterk bestrijdende werking op Pratylenchus. Zwarte braak kan de besmetting enigszins reduceren.

(Bron: De Groot en Slot B.V. “Belangrijke plagen en ziekten in uien”)