Witrot (Sclerotium cepivorum)

Witrot is een van de belangrijkste en schadelijkste schimmelziekten in ui. Wereldwijd zorgt deze schimmel voor de meeste schade in de uienteelt.

Symptomen
Bladeren worden geel en verwelken. Als aangetaste planten uit de grond worden gehaald zit er een dik, wit schimmelpluis bij de wortels en de bolbodem. In dit schimmelpluis en op de aangetaste delen vormen zich talloze kleine, zwarte sclerotiën. Planten kunnen uiteindelijk geheel wegvallen.

Ontwikkeling en infectie
De witrotschimmel kan in de grond achterblijven op plantresten en in de vorm van sclerotiën. De sclerotiën kunnen vele jaren in de grond aanwezig blijven en kiemen zodra er weer uien of verwante soorten op het perceel geteeld worden. Witrot kan zich snel van wortelpruik naar wortelpruik verspreiden. Ook kan verspreiding plaatsvinden door grondbewerking. De ziekte kan ook gemakkelijk verspreid worden naar andere percelen via machines, kisten, schoeisel en plantmateriaal. Ook eerstejaars plantuien die op een besmet perceel zijn geteeld, brengen de ziekte over naar andere percelen. Het eerste jaar van besmetting zal witrot niet veel schade geven. In de jaren daarna kan er aanzienlijke wegval van planten optreden, omdat het aantal sclerotiën snel kan toenemen.

Voorkomen en bestrijden
Witrot is moeilijk te bestrijden, omdat de sclerotia tot 20 jaar in de grond kunnen overleven. Daarom is het belangrijk een infectie te voorkomen. Zorg voor een juiste bedrijfshygiëne. Voorkom verslepen van grond aan machines vanuit besmette percelen. Een goede registratie van besmette percelen kan verspreiding naar schone percelen voorkomen. Controleer het uitgangsmateriaal (bijvoorbeeld plantuien) op aanwezigheid van witrot. Als de ziekte voor het eerst voorkomt in een veld, verwijder en vernietig dan zoveel mogelijk besmette planten. Dit voorkomt een snelle uitbreiding op het perceel. Inunderen of solariseren (in de subtropen) van aangetaste plekken of complete velden kan het aantal sclerotia verminderen.

(Bron: De Groot en Slot B.V. “Belangrijke plagen en ziekten in uien”)