Trips (Thrips tabaci)

Symptomen
Aantasting begint met lichtgroene stipjes op het blad die later over gaan in zilvergrijze vlekken. Vaak is ook de trips (larve) zelf te zien: kleine, lichtbruine, langwerpige beestjes die zich voornamelijk in de bladoksels op het jongste bladweefsel van de binnenste bladeren ophouden. Ook kan er cosmetische schade ontstaan in de nek en rokken.

Ontwikkeling en infectie
Trips overwintert op bollen, als poppen (op gewasresten of in de grond) of op andere waardplanten. Vooral tijdens warm, droog weer kan een populatie explosief groeien. Een gemiddelde temperatuurverhoging van 15ºC tot 20ºC verdubbeld de populatie. De populatie bestaat uit: 1-3% volwassen trips, 15-30% larven, 60-75% eieren. De ontwikkeling van eitje tot volwassen trips duurt soms minder dan twee weken. De vlekken ontstaan door zuigschade in het bladweefsel, dat daardoor afsterft en wit tot grijs van kleur wordt. Aangetaste bladeren zijn vermeerderd vatbaar voor aantasting door secondaire pathogenen. Bovendien kan trips het irisgeelvlekvirus overbrengen.

Voorkomen en bestrijden
Omdat trips moeilijk te bestrijden zijn bij een temperatuur boven de 25ºC is het belangrijk dat in een vroeg stadium begonnen word met bestrijding (vanaf grondtemperatuur van ± 11,5ºC). Na een milde winter of een vroeg voorjaar is vroeg in het seizoen controle aan te bevelen. Kijk daarom regelmatig in de schacht van enkele planten en/of gebruik blauwe vangplaten tussen het gewas om een indicatie te krijgen van de omvang van de populatie. Houd vóór bestrijding rekening met omgevingsfactoren zoals naburige percelen met waardplanten en/of bermen die recent gemaaid zijn. Een goede timing is hierbij essentieel. Bij voorkeur een bestrijding uitvoeren bij een temperatuur onder de 25ºC en bij lage zonlicht intensiteit omdat het beestje lichtschuw is. Een goed groeiend, gezond gewas is minder vatbaar voor tripsschade. Omdat trips ook op veel onkruiden leeft, kan een goede onkruidbestrijding de druk aanzienlijk verminderen. Ook regelmatige regenval zorgt voor tijdelijke reductie van de trips populatie. Het goed onderwerken van een (aangetast) gewas kan problemen in volgende jaren verminderen. Uitvloeiers, hechters en lokstoffen kunnen helpen om moeilijk bereikbare trips te bestrijden.

(Bron: De Groot en Slot B.V. “Belangrijke plagen en ziekten in uien”)