Koprot (Botrytis aclada syn. Botrytis allii)

Koprot is wereldwijd een serieus probleem in uien. De ziekte treedt op tijden bewaring en transport en kan aanzienlijke verliezen veroorzaken

Symptomen
Bollen hebben meestal een zachte nek. Na doorsnijden is te zien dat de rokke vanaf de nek bruin, grijs of zwart verkleuren. Soms is er wit tot grijs schimmelpluis zichtbaar. De koprotschimmel kan de bol via de bolbodem of beschadigd weefsel binnendringen en geeft op deze plekken ziektesymptomen. In een later stadium verschrompelt de bol en is er overal grijs schimmelpluis aanwezig, soms met grote sclerotiën.

Ontwikkeling en infectie
De schimmel overwintert als sclerotia op rottend plantmateriaal of vrij in de grond. In het voorjaar vormen zich hierop sporen, die gemakkelijk door de wind worden verspreid. Deze sporen kunnen de plant infecteren en blijven daar latent in aanwezig. Tijdens het groeiseizoen zijn geen symptomen te zien. De ziekte verspreidt zich vooral tijdens natte perioden. De kritieke infectieperiode ligt tussen afrijpen en oogsten. Een gewas dat snel afrijpt en goed droog is tijdens de oogst levert in de bewaring weinig problemen op, omdat de schimmel niet via de droge nek in de bol kan komen. Is het gewas echter niet goed afgerijpt of nat tijdens de oogst, dan kan de ziekte zich in de bewaring openbaren.

Voorkomen en bestrijden
Verwijder afvalhopen of dek deze goed af. Voorkom beschadigingen en bladaantastingen. Ze kunnen als invalspoort voor koprot dienen. Tijdens en vooral tegen het einde van de teelt voorzichtig zijn met stikstof. Een gewas dat nog volop groeit, rijpt slechter af. Oogst op het juiste tijdstip (tenminste 50% afgestorven loof) en bij droog weer. Voorkom beschadigingen aan de nek door te laag te klappen. Beschadigde nekken zijn vatbaar voor een koprotinfectie. Sorteer beschadigde bollen en diknekken uit de partij voordat deze de bewaring ingaan. Droog de uien zo snel mogelijk na de oogst. Geforceerd drogen is effectiever dan drogen in de buitenlucht. Zorg in de bewaring voor een goede luchtcirculatie en ventilatie om condensvorming op de bollen te voorkomen.

(Bron: De Groot en Slot B.V. “Belangrijke plagen en ziekten in uien”)